SOP-ALG-2: Dienstreglement
Doel
Het dienstreglement heeft als doel vrijwilligers duidelijke richtlijnen te bieden met betrekking tot de geldende regels tijdens hun dienst. Het reglement informeert vrijwilligers over gedragsnormen, verantwoordelijkheden en verwachtingen, en helpt hen een professionele en respectvolle omgeving te handhaven. Het dient ook als instrument om rechten en plichten te waarborgen, met informatie over aansprakelijkheid en mogelijke consequenties van het niet naleven van de regels. Het doel is om een positieve en veilige dienstverlening ervaring te bevorderen voor alle betrokkenen.
Veiligheidsmaatregelen
De veiligheidsmaatregelen zullen afhankelijk zijn van dienst tot dienst en deze zullen tijdig gecommuniceerd worden door AMT.
Algemene nota
We kiezen ervoor om in dit document personen aan te spreken met de voornaamwoorden hij/hem, het staat u vrij deze voornaamwoorden te interpreteren als de voornaamwoorden die voor u van toepassing zijn. We kiezen hiervoor om de tekst op een overzichtelijke en duidelijke manier te schrijven.
Reglement
1. Definities
Dienstverantwoordelijke is de persoon die in het bestuursorgaan zetelt, verkozen uit de leden voor deze functie.
Hulppostverantwoordelijke is de persoon die op een dienst de leiding heeft. Deze wordt eventueel bijgestaan door een of meerdere adjunct-Hulppost Verantwoordelijken.
2. Hulppostverantwoordelijke
De dienstverantwoordelijke duidt geruime tijd op voorhand een hulppostverantwoordelijke aan en verstrekt hem alle relevante, operationele informatie over deze dienst. Bij aankomst op de dienst contacteert de hulppostverantwoordelijke de organisatie. Hij is het permanente, enige aanspreekpunt voor de organisatie. De hulppostverantwoordelijke mag niet meer dan 12 uur (inclusief pauzes) werken, ongeacht het aantal dagen. Tussen de shiften is een minimum rustperiode van 8 uur van toepassing.
De uren beginnen te lopen bij aanvang van het evenement.
3. Vrijwilligerswerk
Alle hulpverleners van AMT doen onbezoldigd dienst, onverminderd de regels aangaande onkostenvergoedingen.
Iedere vrijwilliger heeft de afsprakennota van vrijwilligers onderschreven met de rechten en plichten van de vrijwilligers; hierin wordt verwezen naar de afspraken die gemaakt zijn over de terugbetaling van gemaakte kosten en een forfaitaire vergoeding.
4. Actieve leden
De dienstverantwoordelijk bepaalt – in overleg met het bestuursorgaan – welke personen kunnen worden ingeschakeld voor welke dienst.
5. Aanwezigheid op dienst
Alle vrijwilligers zijn tijdig op de afgesproken vertrekplaats. Op dienst begeven ze zich naar de aangeduide plaats en blijven daar tot ze afgelost worden of de hulppostverantwoordelijke het einde van de dienst afkondigt. Iedereen helpt mee opbouwen en opruimen. Indien de hulpverlener toezegde om mee op dienst te gaan, en plots niet meer kan, verwittigt deze tijdig de dienstverantwoordelijke zodat er voor vervanging kan gezorgd worden.
Een hulpverlener mag niet meer dan 12 uur (inclusief pauzes) per dag werken, ongeacht het aantal dagen. Tussen de shiften is een minimum rustperiode van 8 uur van toepassing.
De uren beginnen te lopen bij aanvang van het evenement.
6. Rijgedrag
De hulppostverantwoordelijke duidt de bestuurder van de ziekenwagen of ander rollend materiaal aan. Voor de ziekenwagen is dit steeds een persoon van minstens 21 jaar; met minstens 3 jaar rijervaring; met minimaal rijbewijs B; met medische rijgeschiktheid. Als bestuurder van ander rollend materiaal dan een ziekenwagen (bv. materiaalwagen, gator, quad, medical bike) voldoet de bestuurder minstens aan de wettelijke vereisten of deze binnen AMT overeengekomen vereisten om het voertuig te besturen. Iedere bestuurder van rollend materieel, eigendom van AMT of gehuurd door AMT, dient zich te houden aan het verkeersreglement. Overtredingen zijn voor rekening van de bestuurder. Enkel bij dringende opdrachten wordt er gebruikgemaakt van zwaailicht, indien nodig gecombineerd met het speciale geluidstoestel.
De ziekenwagen wordt steeds vertrekkensklaar gehouden, ook na de dienst. Het is het streefdoel om de bestuurder van een ziekenwagen niet langer dan 3 uur onafgebroken te laten rijden. Als AMT verwachten wij van de bestuurders van een voertuig dat deze zich houden aan een nultolerantie inzake alcohol, drugs en medicijnen die invloed hebben op uw rijvaardigheid.
7. Gezag
Bij aanvang van de dienst geeft de hulppostverantwoordelijke richtlijnen en doet een taakverdeling. De toegewezen taak of ploegverdeling is misschien niet altijd overeenkomstig de persoonlijke wensen van de vrijwilliger, de hulppostverantwoordelijke streeft altijd het algemeen nut na. Suggesties zijn welkom, discussies in aanwezigheid van derden of bij urgenties zijn uit den boze.
8. Dienstwaarneming
Er nemen steeds voldoende vrijwilligers aandachtig de activiteiten waar op een hulpdienst. De aangewezen dienstplaats verlaten zonder aflossing of zonder zekerheid dat deze bewaakt is en blijft, is uit den boze. De vrijwilliger verwittigt steeds zijn collega-vrijwilligers of hulppostverantwoordelijke, zelfs als de vrijwilliger tijdelijk weg wil (honger, dorst, sanitaire stop).
Hulpverleners met minder ervaring worden steeds samen met een ervaren vrijwilliger opgesteld. In de mate van het mogelijke worden van verzorgingsmomenten ook leermomenten gemaakt.
9. Verzorgingen
De vrijwilliger zal de verzorgingen steeds nauwgezet, met respect voor het slachtoffer, uitvoeren volgens de filosofie van AMT, zoals het onderwezen wordt in de vereniging op cursussen en bijscholingen.
10. Administratie
Iedere hulpverlener noteert de verrichte verzorging via het daarvoor voorziene platform.
Verzorgingen bij eigen vrijwilligers worden afzonderlijk genoteerd op het ongevallenregister.
Administratie van de verreden kilometers en van vervoerde patiënten gebeurt door de bestuurder van elke wagen.
Aan het einde van de dienst laat de hulppostverantwoordelijke een document aftekenen door de organisator dat AMT de dienst mag verlaten.
11. Radiocommunicatie
De radiocommunicatie gebeurt volgens het systeem van een geleid of open net, dit wordt door de hulppostverantwoordelijke beslist in kader van het evenement. Radiocommunicatie dient beperkt te worden tot de essentie van het bericht. Enkel berichten in verband met de hulpverlening mogen via de radio verzonden worden. De hulppostverantwoordelijke staat in voor de verdeling van de toestellen en waakt erover dat enkel vergunde toestellen in gebruik zijn.
12. Verzekering
Iedere vrijwilliger dient minimum 16 jaar te zijn en in orde te zijn met zijn documenten en beschikken over een geldige dienst badge indien deze ter beschikking gesteld is.
De vrijwilliger geniet van een verzekering: burgerlijke aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen op dienst.
De verzekering vervalt bij gebruik van alcohol, drugs, medicatie die functioneren in gedrang brengt, moedwillig wangedrag of herhaaldelijke fout.
Een zwangere vrijwilliger maakt zodra zij op de hoogte is van de zwangerschap een melding aan de dienstverantwoordelijke, die deze melding vertrouwelijk zal behandelen. Zij doet geen dienst die door de aard en intensiteit een mogelijk risico inhoud. Het gaat hier o.a. om trillingen veroorzaakt door motoren of machines, geluid boven 80 db, risico op agressie, mogelijke besmettingen bij o.a. diensten met kinderen en mensen met mentale en motorische beperkingen. M.a.w. fuiven, ziekenvervoer, ziekenvervoer 112, jeugdtornooien, festivals, kindernamiddagen, motorsporten… Zij kan zich wel inzetten voor administratieve taken (inschrijvingen, dispatching…) buiten de risicozone. Zwangere vrijwilligers mogen niet heffen de laatste 3 maanden van de zwangerschap.
Vrijwilligers die hun zwangerschap verzwijgen zijn zelf verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle risico’s en gevolgen.
Zieke of gekwetste vrijwilligers gaan niet mee op dienst en laten dit steeds weten zodra ze weten dat ze niet mee kunnen gaan.
Voor vrijwilligers ouder dan 70 jaar dient de vrijwilliger jaarlijks een medisch attest van geschiktheid te bezorgen aan het bestuursorgaan. Bij gebrek aan een medisch attest wordt de vrijwilliger niet ingeschakeld.
Vrijwilligers ouder dan 75 jaar en jonger dan 80 jaar worden enkel nog ingezet voor logistieke doeleinden.
Personen ouder dan 80 jaar kunnen niet meer genieten van een AMT-verzekering persoonlijke ongevallen.
Vrijwilligers kunnen de polisvoorwaarden opvragen bij het bestuursorgaan.
13. Persoonlijke bezittingen
Het meenemen op dienst van persoonlijke bezittingen gebeurt op eigen risico. AMT is niet verantwoordelijk en/of aansprakelijk voor verlies, diefstal of beschadiging.
14. Beroepsgeheim
Alle informatie, als vrijwilliger of hulpverlener verkregen over een patiënt of andere, valt onder de zwijgplicht (privacywetgeving en medisch beroepsgeheim art. 458 en 458 bis van het Sw.).
De hulppostverantwoordelijke neemt kennis en bewaakt de toepassing van de AMT-uitgeschreven richtlijnen omtrent privacy op dienst.
15. Derden
Enkel de personen, aangeduid door de dienstverantwoordelijke, zijn toegelaten op dienst. Andere personen dienen zich te schikken naar het reglement van de bezoekers (o.a. toegangsprijs, voedsel en drank…). Vrijwilligers nemen omwille van mogelijke risico’s en de nood aan toezicht geen kinderen -16 jaar en dieren mee op dienst.
16. Kledij
Op dienst wordt de officiële dienstkledij van AMT gedragen. De kledij draagt enkel de door AMT erkende kentekens. Iedere persoon is verantwoordelijk voor de hem toegewezen kledij en schoenen. De dienstbadge wordt duidelijk zichtbaar gedragen indien deze door AMT verstrekt is.
Een vrijwilliger in opdracht van AMT, in uniform van AMT, draagt geen uiterlijke tekenen waaruit politieke, religieuze of filosofische overtuiging zou blijken. Alle officiële dienstkledij werd vastgelegd in het intern reglement. Dit is hier te vinden.
17. Hygiëne
Een hulpverlener dient verzorgd op dienst te verschijnen. De gedragen kledij is zuiver, de lichaamshygiëne onberispelijk: propere en korte nagels, geen juwelen, piercings die risico inhouden voor de eigen veiligheid en gelnagels, bescheiden cosmetica.
18. Eten
Eten en dranken worden voorzien door de organisatie of AMT, tenzij vooraf anders gemeld. Grote eters kunnen best een extra lunchpakket voorzien. Er wordt niet gegeten, gedronken in de verzorgingsruimte.
Eetpauzes worden geregeld door de hulppostverantwoordelijke. Klachten over het eten gebeuren eveneens via de hulppostverantwoordelijke.
19. Persoonlijke beschermingsmiddelen
Het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen (bv. helm op risico diensten) tijdens een dienst zal worden bepaald door de hulppostverantwoordelijke. De nodige persoonlijke beschermingsmiddelen zullen door de geleding ter beschikking worden gesteld voor de hulpverleners.
Iedere hulpverlener draagt veiligheidsschoenen van het type S3, hoog model (boven enkels) of tenminste stevige wandelschoenen. Vrijwilligers die deze niet dragen, worden niet ingezet op dienst/ziekenvervoer.
Voor vragen rond preventie en veiligheid kan de geleding en de vrijwilliger terecht bij de interne preventiedienst via preventie@amt.events
20. Alcohol en drugs
Het gebruik van alcohol, energiedranken of verdovende middelen enkele uren voor, tijdens maar ook na een dienst, nog in uniform zijnde, zijn ten alle tijde verboden. Bij uiterlijke kenmerken of een vermoeden van gebruik, bij het disfunctioneren van de vrijwilliger beslist de hulppostverantwoordelijke om de vrijwilliger uit te sluiten van de dienst.
Het gebruik van zware medicatie waarbij het verboden is machines of voertuigen te bedienen, dient gemeld te worden aan de dienstverantwoordelijke en hulppostverantwoordelijke.
21. Uittreksel strafregister
Iedere vrijwilliger dient een geldig attest van goed gedrag en zeden (596.2) te kunnen voorleggen. Indien het attest niet blanco is, dan zal het bestuursorgaan zich over de inzetbaarheid van de vrijwilliger buigen.
Vragen en opmerkingen
Je kan ons steeds een vraag sturen via info@amt.events of spreek iemand van het bestuur aan.
No Comments